Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want de kinderen van Juda [9]hadden tegen Jeruzalem gestreden, en hadden haar [10]ingenomen, en met de [11]scherpte des zwaards geslagen; en zij hadden de stad in het vuur [12]gezet. 9. Anders, streden; maar het gevoelen van de meesten is, dat alhier bij gelegenheid wat in vs.7 gezegd is, dat zij Adoni-Bezek te Jeruzalem brachten, de inneming van Jeruzalem en enige andere geschiedenissen [tot aan vs.17] uit het boek Jozua worden herhaald, gelijk te zien is Joz.15:. 10. Versta, dat deel der stad, hetwelk hun ten deel gevallen was, niet het andere deel wat Benjamin mede toekwam, en het slot. Zie Joz.15:8,63, en Joz.18:11,28. Ook onder, vs.21, met de aantekeningen. 11. Hebreeuws, aan den mond des zwaards. 12. Hebreeuws, gezonden; dat is, zij hadden het vuur daarin geworpen; alzo onder, hfdst.20 vs.48.